Persconferentie hotspot voor luie journalisten en bestuurders

Bedrijven blijken nauwelijks persconferenties meer te geven voor de financieel-economische journalistiek. De ceo laten bellen met een paar geïnteresseerde journalisten werkt beter. Het Financieele Dagblad maakt zich daar vandaag druk over in een commentaar. De krant bespeurt een trend. De bedrijfstop hoort verantwoording af te leggen. Niet alleen aan de aandeelhouders, maar ook aan de media, is de opvatting.

De persconferentie is nooit erg populair geweest. Het is een ideale plek voor luie journalisten. Je gaat zitten, luistert en je stelt een vraag. De dooddoener van de bestuurder ligt al klaar, vastgelegd in zijn talking points. Goed ingevoerde journalisten vragen door, maar helpen meteen ook hun concurrenten aan een paar goede quotes.

Redacties zijn bovendien gekrompen: van tafellinnen tot servet, journalistieke start-ups ontberen voldoende bemanning. De journalisten in vaste dienst hebben geen tijd om de helft van hun werkdag uit te trekken voor een zaaltje waar slappe koffie wordt geschonken. Freelancers verdienen geen droge snee brood aan het standaardnieuws dat wordt uitgeserveerd tijdens zo’n persconferentie.

Onlangs was ik nog aanwezig bij de ‘persconferentie’ van minister Henk Kamp en het Centraal Bureau van de Statistiek. De bewindsman hield een gloedvol betoog over de stand van de economie en de hoofdecononoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek Peter Hein van Mulligen deed hetzelfde.

Slechts een journalist stak zijn vingertje op bij het vragenrondje. Die vroeg hoe het toch kwam dat Nederland in 2016 minder vliegtuigen had besteld dan in het jaar daarvoor. (…) In een zin werd het mysterie opgelost. De KLM verving in 2015 een deel van de vloot.

De dooddoener was meteen ook het abrupte einde van de persconferentie.